De ene cursist heeft misschien al veel ervaring, een ander totaal niet, maar een beetje eng blijft het spreken voor zo’n grote groep (dat geldt ook voor de docenten).
Willen we aan de slag met NME (natuur en milieu-educatie) dan zullen we toch over de drempel heen moeten. Vooraf wat tips. Niet om je af te schrikken, maar om een steuntje in de rug te geven.
De voorbereiding
Doel van de spreekbeurt/presentatie. Wat wil je je medecursisten vertellen?
Kies een onderwerp, waar je al het een en ander van weet. Maak de keuze zo spoedig mogelijk kenbaar aan de cursusleid(st)ers. Zij kunnen dan een rooster opstellen. Als het onderwerp dat je kiest ook op de cursus behandeld wordt of er verband mee houdt, word je bij voorkeur op die avond ingepland. Als jouw onderwerp ook door een of meer medecursisten werd gekozen, wordt daar gezamenlijk een oplossing voor gezocht.
De spreekbeurt mag maar 10 minuten duren.
Probeer het gekozen onderwerp te splitsen in een algemeen deel en deelonderwerpen.
Bijvoorbeeld:
Algemeen: Deelonderwerpen:
- voorjaar - temperatuur en daglengte
- ontluiken
- paren, nestelen
- jongen grootbrengen
Werk je vanuit het geheel naar de delen?
Of vanuit het onderdeel/het voorbeeld naar het geheel? (b.v. van de eerste waarneming van de gierzwaluw tot het voorjaar in het algemeen).
Maak een skelet (structuur) om je verhaal op te hangen. Dat wil zeggen, stap voor stap naar het eind van je spreekbeurt toewerken en zorgen voor een afgerond geheel.
Dit skelet kun je als geheugensteuntje op papier zetten, samen met bepaalde exacte gege-vens (b.v. het aantal gierzwaluwen dat in Zeeland broedt o.i.d.). Schrijf niet je hele spreek-beurt op, of het moet ter voorbereiding zijn. Het gevaar bestaat anders dat het een leesbeurt wordt i.p.v. een spreekbeurt.
De meeste spreekbeurten/lezingen bestaan uit een opening, een kern en een afronding.
Bepaal vervolgens welke hulpmiddelen je bij je spreekbeurt wilt gebruiken: bv. bord, flapover, sheet, dia’s, foto’s, visueel materiaal (veren, takken) powerpoint. Dia’s/powerpoint, hooguit 5 om iets duidelijk te maken, anders wordt het weer meer plaatjes kijken.
En dan oefenen. Hardop voor je zelf, voor de spiegel, voor een medecursist, vriend, familielid, vriendin. Niet méér willen vertellen dan je in 10 minuten kwijt kunt.
Lees eventueel hoofdstuk 5 van het Werkvormendeel door.
Z.o.z.
NGC Oosterschelderegio 2011-2012
Nabespreking van de spreekbeurt/presentatie
Na de spreekbeurt wordt er gelegenheid gegeven voor vragen n.a.v. de inhoud (ong. 5 minuten).
Dan kom je zelf aan het woord; hoe vond je het zelf gaan (ong. 1 minuut)?
Vervolgens worden inhoud en de presentatie op zich (technische zaken en omgang met de toehoorders) beoordeeld door tweetallen uit de groep, die van te voren aangewezen zijn (ong. 5 minuten).
Docent en/of cursusbegeleider vullen evt. nog aan.
In feite heb je daarna nog de kans om daarop te reageren. Ben je het eens met de beoorde-ling, waar zou je nog aan willen werken.
Tips voor de beoordelaars
Eén van het tweetal let vnl op de inhoud, de ander juist op de presentatie. Leren kritisch en constructief te luisteren.
- Aandachtspunten bij het beoordelen van de inhoud:
- is er een duidelijke structuur in het verhaal?
- past de titel van de spreekbeurt bij de inhoud?
- wordt het verhaal ondersteund met voorbeelden?
- Aandachtspunten bij het beoordelen van de technische zaken:
- hoe is de uitleg, woordgebruik, verstaanbaarheid?
- is het levendig door het optreden van de spreker (stem, gebaren) of hulpmiddelen (illustratie, concreet materiaal)?
- bepaalde (irritante) gebaren, steeds terugkerende woorden die de aandacht van het verhaal afleiden?
- hoe is de manier van doen (druk, rustig)?
- is er oogcontact met de toehoorders of wordt alleen de eerste rij bekeken?
- wordt het publiek erbij betrokken?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten